Betekenis van het woord mark in het Nederlands

Wat betekent mark in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

mark

US /mɑːrk/
UK /mɑːrk/
"mark" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

teken, merk

a symbol or sign used to represent something

Voorbeeld:
The teacher put a red mark on the incorrect answers.
De leraar zette een rode markering op de foute antwoorden.
There was a strange mark on the wall.
Er zat een vreemde vlek op de muur.
2.

cijfer, punt

a score or grade given for a piece of work or an examination

Voorbeeld:
She got a high mark on her essay.
Ze kreeg een hoog cijfer voor haar essay.
What mark did you get on the test?
Welk cijfer heb je voor de toets gekregen?
3.

punt, fase

a particular point in time or a stage in a process

Voorbeeld:
At this mark, we need to re-evaluate our strategy.
Op dit punt moeten we onze strategie opnieuw evalueren.
The project reached a significant mark today.
Het project heeft vandaag een belangrijke mijlpaal bereikt.

Werkwoord

1.

markeren, vlekken

to make a visible impression or stain on something

Voorbeeld:
Be careful not to mark the new table.
Pas op dat je de nieuwe tafel niet beschadigt.
The muddy shoes marked the clean floor.
De modderige schoenen maakten vlekken op de schone vloer.
2.

markeren, aanduiden

to indicate or designate something with a mark

Voorbeeld:
Please mark your answers clearly on the sheet.
Gelieve uw antwoorden duidelijk op het blad te markeren.
The path is marked by small stones.
Het pad is gemarkeerd met kleine stenen.
3.

vieren, herdenken

to celebrate or commemorate an event or occasion

Voorbeeld:
We will mark our anniversary with a special dinner.
We zullen onze verjaardag vieren met een speciaal diner.
The ceremony will mark the end of the school year.
De ceremonie zal het einde van het schooljaar markeren.
Leer dit woord op Lingoland