assessment

US /əˈses.mənt/
UK /əˈses.mənt/
"assessment" picture
1.

beoordeling, inschatting

the evaluation or estimation of the nature, quality, or ability of someone or something

:
The teacher conducted an assessment of the students' progress.
De leraar voerde een beoordeling uit van de voortgang van de studenten.
We need to make a careful assessment of the risks involved.
We moeten een zorgvuldige inschatting maken van de betrokken risico's.
2.

aanslag, belasting

the amount of a tax or fine

:
The property tax assessment was higher this year.
De aanslag onroerendezaakbelasting was dit jaar hoger.
He received a notice of assessment for unpaid parking fines.
Hij ontving een aanslag voor onbetaalde parkeerboetes.