dirty

US /ˈdɝː.t̬i/
UK /ˈdɝː.t̬i/
"dirty" picture
1.

vuil, vies

soiled, stained, or polluted

:
His hands were dirty from working in the garden.
Zijn handen waren vuil van het werken in de tuin.
The river water was dirty and unsafe to drink.
Het rivierwater was vuil en onveilig om te drinken.
2.

oneerlijk, gemeen

dishonest or unfair

:
He played a dirty trick on his opponent.
Hij speelde zijn tegenstander een vuile streek.
That was a dirty move in the game.
Dat was een vuile zet in het spel.
3.

vies, obsceen

involving or characterized by pornography or obscenity

:
He told a dirty joke that made everyone uncomfortable.
Hij vertelde een vieze grap die iedereen ongemakkelijk maakte.
The movie contained some dirty language.
De film bevatte wat vies taalgebruik.
1.

vuil maken, bevuilen

to make something soiled or unclean

:
Don't dirty your new clothes.
Maak je nieuwe kleren niet vuil.
The children dirtied the floor with their muddy shoes.
De kinderen maakten de vloer vuil met hun modderige schoenen.