indicator
US /ˈɪn.də.keɪ.t̬ɚ/
UK /ˈɪn.də.keɪ.t̬ɚ/
1.
indicator, aanwijzing
a thing, especially a trend or fact, that shows the state or level of something
:
•
Economic growth is a key indicator of a country's health.
Economische groei is een belangrijke indicator van de gezondheid van een land.
•
The survey results are a good indicator of public opinion.
De onderzoeksresultaten zijn een goede indicator van de publieke opinie.
2.
3.
richtingaanwijzer, knipperlicht
a flashing light on a vehicle that tells other drivers which way the vehicle is turning
:
•
Don't forget to use your indicator when turning.
Vergeet niet je richtingaanwijzer te gebruiken bij het afslaan.
•
The car's left indicator is not working.
De linker richtingaanwijzer van de auto werkt niet.