Betekenis van het woord make in het Nederlands

Wat betekent make in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

make

US /meɪk/
UK /meɪk/
"make" picture

Werkwoord

1.

maken, bereiden

form something by putting parts together or combining substances; create or prepare something by combining materials or ingredients

Voorbeeld:
She likes to make her own clothes.
Ze houdt ervan om haar eigen kleding te maken.
Can you make a cup of tea for me?
Kun je een kopje thee voor me maken?
2.

doen, veroorzaken

cause (something) to exist or come about; bring about

Voorbeeld:
The news will make him happy.
Het nieuws zal hem blij maken.
What makes you think that?
Wat doet je dat denken?
3.

vormen, uitmaken

constitute; form

Voorbeeld:
Two halves make a whole.
Twee helften vormen een geheel.
These ingredients make a delicious cake.
Deze ingrediënten maken een heerlijke cake.
4.

dwingen, laten

force (someone) to do something

Voorbeeld:
My parents always make me clean my room.
Mijn ouders dwingen me altijd om mijn kamer op te ruimen.
You can't make me go if I don't want to.
Je kunt me niet dwingen te gaan als ik niet wil.
5.

verdienen, winst maken

earn or acquire (money or profit)

Voorbeeld:
He hopes to make a lot of money from his new business.
Hij hoopt veel geld te verdienen met zijn nieuwe bedrijf.
How much did you make last month?
Hoeveel heb je vorige maand verdiend?
6.

bereiken, halen

arrive at (a place)

Voorbeeld:
We finally made it to the summit.
We hebben eindelijk de top bereikt.
Did you make it to the meeting on time?
Heb je de vergadering op tijd gehaald?

Zelfstandig Naamwoord

1.

makelij, merk

the way in which something is made or done

Voorbeeld:
This car is of German make.
Deze auto is van Duitse makelij.
What's the make of your phone?
Wat is het merk van je telefoon?
Leer dit woord op Lingoland