coerce
US /koʊˈɝːs/
UK /koʊˈɝːs/

1.
dwingen, afdwingen, coërceren
persuade (an unwilling person) to do something by using force or threats
:
•
He was coerced into signing the confession.
Hij werd gedwongen de bekentenis te ondertekenen.
•
The police did not coerce a confession from him.
De politie heeft geen bekentenis van hem afgedwongen.