reach

US /riːtʃ/
UK /riːtʃ/
"reach" picture
1.

reiken, bereiken

stretch out an arm in a specified direction in order to touch or grasp something

:
He reached for the book on the top shelf.
Hij reikte naar het boek op de bovenste plank.
Can you reach the remote control?
Kun je de afstandsbediening bereiken?
2.

bereiken, aankomen

arrive at a place

:
We finally reached our destination after a long journey.
We bereikten eindelijk onze bestemming na een lange reis.
The news of his success reached his hometown quickly.
Het nieuws van zijn succes bereikte snel zijn geboorteplaats.
3.

bereiken, halen

succeed in achieving or doing something

:
She hopes to reach her full potential.
Ze hoopt haar volledige potentieel te bereiken.
The company aims to reach its sales target by year-end.
Het bedrijf streeft ernaar zijn verkoopdoelstelling tegen het einde van het jaar te bereiken.
1.

bereik, reikwijdte

the extent or distance to which someone or something can extend

:
The fruit was just beyond my reach.
Het fruit was net buiten mijn bereik.
Keep medicines out of the reach of children.
Houd medicijnen buiten het bereik van kinderen.
2.

bereik, toegang

the ability to contact or communicate with someone

:
I tried to call him, but he was out of reach.
Ik probeerde hem te bellen, maar hij was onbereikbaar.
The organization has a wide reach, helping people across the globe.
De organisatie heeft een breed bereik en helpt mensen over de hele wereld.