result in
US /rɪˈzʌlt ɪn/
UK /rɪˈzʌlt ɪn/

1.
resulteren in, leiden tot, veroorzaken
to cause something to happen
:
•
His carelessness resulted in a serious accident.
Zijn onvoorzichtigheid resulteerde in een ernstig ongeluk.
•
The new policy will result in better public services.
Het nieuwe beleid zal resulteren in betere openbare diensten.