mount
US /maʊnt/
UK /maʊnt/

1.
2.
bevestigen, monteren
to prepare (something) for display or use by fixing it in position
:
•
The artist will mount her new paintings on the gallery walls.
De kunstenaar zal haar nieuwe schilderijen ophangen aan de galeriemuren.
•
They need to mount the new television on the wall.
Ze moeten de nieuwe televisie aan de muur bevestigen.
3.
opzetten, organiseren, starten
to organize and initiate (a campaign or operation)
:
•
The company plans to mount a new advertising campaign next month.
Het bedrijf is van plan volgende maand een nieuwe reclamecampagne op te zetten.
•
The police will mount an investigation into the incident.
De politie zal een onderzoek naar het incident instellen.
4.
toenemen, stijgen, oplopen
to increase in amount or intensity
:
•
The pressure began to mount as the deadline approached.
De druk begon op te lopen naarmate de deadline naderde.
•
His anger began to mount with every insult.
Zijn woede begon op te lopen bij elke belediging.