escalate

US /ˈes.kə.leɪt/
UK /ˈes.kə.leɪt/
"escalate" picture
1.

escaleren, stijgen

increase rapidly

:
The conflict began to escalate quickly.
Het conflict begon snel te escaleren.
Prices for gas continue to escalate.
De gasprijzen blijven stijgen.
2.

verhogen, opvoeren

raise to a higher level

:
The manager decided to escalate the issue to senior management.
De manager besloot de kwestie naar het hogere management te escaleren.
We need to escalate our efforts to meet the deadline.
We moeten onze inspanningen opvoeren om de deadline te halen.