Betekenis van het woord charge in het Nederlands
Wat betekent charge in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
charge
US /tʃɑːrdʒ/
UK /tʃɑːrdʒ/

Werkwoord
1.
aanrekenen, in rekening brengen
to ask an amount of money for something, especially a service or activity
Voorbeeld:
•
The restaurant charged us for water we didn't order.
Het restaurant rekende ons water aan dat we niet hadden besteld.
•
How much do you charge for a haircut?
Hoeveel vraag je voor een knipbeurt?
2.
aanklagen, beschuldigen
to accuse someone officially of having done something illegal
Voorbeeld:
•
He was charged with assault.
Hij werd aangeklaagd wegens mishandeling.
•
The police decided not to charge her.
De politie besloot haar niet te vervolgen.
3.
Zelfstandig Naamwoord
1.
2.
aanklacht, beschuldiging
an official accusation that someone has committed a crime
Voorbeeld:
•
He faces a charge of murder.
Hij staat voor een aanklacht wegens moord.
•
The police dropped the charges against him.
De politie liet de aanklachten tegen hem vallen.
3.
lading, opgeladen toestand
the amount of electricity contained in a battery or other device
Voorbeeld:
•
The phone's battery has a low charge.
De batterij van de telefoon heeft een lage lading.
•
He plugged in the laptop to get a full charge.
Hij sloot de laptop aan om een volledige lading te krijgen.
4.
aanval, bestorming
a military attack, especially a sudden and direct one
Voorbeeld:
•
The cavalry made a brave charge against the enemy.
De cavalerie voerde een moedige aanval uit op de vijand.
•
The police made a baton charge to disperse the crowd.
De politie voerde een knuppelaanval uit om de menigte te verspreiden.
Leer dit woord op Lingoland