Betekenis van het woord storm in het Nederlands
Wat betekent storm in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
storm
US /stɔːrm/
UK /stɔːrm/

Zelfstandig Naamwoord
1.
storm, onweer
a violent disturbance of the atmosphere with strong winds and usually rain, thunder, lightning, or snow
Voorbeeld:
•
A severe storm hit the coast, causing widespread damage.
Een zware storm trof de kust, wat wijdverspreide schade veroorzaakte.
•
We took shelter from the sudden storm.
We zochten beschutting tegen de plotselinge storm.
2.
storm, uitbarsting
a very angry or violent outburst of feeling or emotion
Voorbeeld:
•
He left the meeting in a storm of anger.
Hij verliet de vergadering in een storm van woede.
•
The news caused a political storm.
Het nieuws veroorzaakte een politieke storm.
Werkwoord
1.
stormen, bestormen
to move angrily or forcefully in a specified direction
Voorbeeld:
•
She stormed out of the room, slamming the door behind her.
Ze stormde de kamer uit en sloeg de deur achter zich dicht.
•
The protesters stormed the government building.
De demonstranten bestormden het regeringsgebouw.
2.
bestormen, aanvallen
to subject (a place) to a violent attack
Voorbeeld:
•
The army prepared to storm the enemy fortress.
Het leger bereidde zich voor om het vijandelijke fort te bestormen.
•
They planned to storm the castle at dawn.
Ze waren van plan het kasteel bij zonsopgang te bestormen.
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord: