advance
US /ədˈvæns/
UK /ədˈvæns/

1.
vooruitgang, opmars
a forward movement
:
•
The army made a rapid advance towards the enemy lines.
Het leger maakte een snelle opmars richting de vijandelijke linies.
•
We need to make an advance in our research.
We moeten een vooruitgang boeken in ons onderzoek.
2.
voorschot, aanbetaling
a payment made before it is due
:
•
Can I get an advance on my salary?
Kan ik een voorschot op mijn salaris krijgen?
•
The publisher gave her an advance for her new book.
De uitgever gaf haar een voorschot voor haar nieuwe boek.
1.
vooruitgaan, vorderen
to move forward in a purposeful way
:
•
The troops were ordered to advance.
De troepen kregen het bevel om vooruit te gaan.
•
Technology continues to advance at a rapid pace.
Technologie blijft zich in snel tempo ontwikkelen.
2.
voorschieten, vooruitbetalen
to make a payment or loan to (someone) before it is due
:
•
The company agreed to advance him a portion of his salary.
Het bedrijf stemde ermee in hem een deel van zijn salaris voor te schieten.
•
Can you advance me some money for the trip?
Kun je me wat geld voorschieten voor de reis?
1.
vooraf, voorlopig
done or given ahead of time
:
•
Please give us advance notice if you plan to cancel.
Geef ons alstublieft vooraf bericht als u van plan bent te annuleren.
•
They received an advance copy of the report.
Ze ontvingen een voorlopige kopie van het rapport.