recharge

US /ˌriːˈtʃɑːrdʒ/
UK /ˌriːˈtʃɑːrdʒ/
"recharge" picture
1.

opladen, herladen

to charge a battery again

:
I need to recharge my phone battery.
Ik moet mijn telefoonbatterij opladen.
The electric car can recharge overnight.
De elektrische auto kan 's nachts opladen.
2.

opladen, energie opdoen

to get new energy or strength

:
I need a vacation to recharge my batteries.
Ik heb een vakantie nodig om mijn batterijen op te laden.
A good night's sleep helps you recharge.
Een goede nachtrust helpt je opladen.