Betekenis van het woord "to go" in het Nederlands

Wat betekent "to go" in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

to go

US /tə ɡoʊ/
UK /tə ɡoʊ/
"to go" picture

Werkwoord

1.

gaan, zich begeven

to move from one place or point to another

Voorbeeld:
I need to go to the store.
Ik moet naar de winkel gaan.
She decided to go home early.
Ze besloot vroeg naar huis te gaan.
2.

werken, functioneren

to function or operate

Voorbeeld:
The car won't go.
De auto wil niet starten.
The clock seems to go slowly.
De klok lijkt langzaam te lopen.
3.

worden, raken

to pass into a specified state or condition

Voorbeeld:
The milk has started to go sour.
De melk is begonnen zuur te worden.
He's going bald.
Hij is kaal aan het worden.
Leer dit woord op Lingoland