Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord work in het Nederlands

Wat betekent work in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

work

US /wɝːk/
UK /wɝːk/
"work" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

werk, arbeid

activity involving mental or physical effort done in order to achieve a purpose or result

Voorbeeld:
•
I have a lot of work to do today.
Ik heb vandaag veel werk te doen.
•
The construction work is progressing well.
De bouwwerkzaamheden vorderen goed.
Synoniem:
labortoileffortexertiondrudgery
2.

taak, opdracht

a task or tasks to be undertaken

Voorbeeld:
•
His main work is to manage the team.
Zijn belangrijkste taak is het leiden van het team.
•
I finished all my work for the day.
Ik heb al mijn werk voor vandaag afgerond.
Synoniem:
taskassignmentdutyjobchore
3.

werkplek, baan

a place where one is employed

Voorbeeld:
•
I'm heading to work now.
Ik ga nu naar mijn werk.
•
She enjoys her work environment.
Ze geniet van haar werkomgeving.
Synoniem:
workplaceofficejobemployment

Werkwoord

1.

werken, arbeiden

perform duties or tasks

Voorbeeld:
•
I work as a teacher.
Ik werk als leraar.
•
He works hard every day.
Hij werkt elke dag hard.
Synoniem:
toillaborperformoperatefunction
2.

functioneren, werken

function or operate

Voorbeeld:
•
The machine doesn't work properly.
De machine werkt niet goed.
•
Does this plan work for you?
Werkt dit plan voor jou?
Synoniem:
functionoperaterunperformsucceed
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord:
workingto workwork onwork atout of workwork outdetective work