depart

US /dɪˈpɑːrt/
UK /dɪˈpɑːrt/
"depart" picture
1.

vertrekken, afreizen

leave, especially in order to start a journey

:
The train will depart from Platform 3.
De trein zal vertrekken vanaf spoor 3.
He departed for London early in the morning.
Hij vertrok vroeg in de ochtend naar Londen.
2.

afwijken, afwijken van

deviate from a usual or expected course

:
The discussion began to depart from the main topic.
De discussie begon af te wijken van het hoofdonderwerp.
He rarely departs from his usual routine.
Hij wijkt zelden af van zijn gebruikelijke routine.