hold

US /hoʊld/
UK /hoʊld/
"hold" picture
1.

vasthouden, dragen

grasp, carry, or support with one's hands

:
•
Can you hold this for a moment?
Kun je dit even vasthouden?
•
She held her baby close.
Ze hield haar baby dichtbij.
:
graspgripclutchclaspembrace
2.

vasthouden, tegenhouden

keep or detain (someone or something)

:
•
The police decided to hold the suspect for questioning.
De politie besloot de verdachte vast te houden voor verhoor.
•
The dam was built to hold back the floodwaters.
De dam werd gebouwd om het vloedwater tegen te houden.
:
detainconfineimprisonrestraincheck
3.

geldig blijven, standhouden

remain valid or true

:
•
The offer will hold for another week.
Het aanbod blijft nog een week geldig.
•
His argument doesn't hold up under scrutiny.
Zijn argument houdt geen stand onder nauwkeurig onderzoek.
:
remaincontinuepersistendurestand
1.

greep, houvast

a grasp or grip

:
•
He lost his hold on the rope.
Hij verloor zijn greep op het touw.
•
Get a firm hold on the railing.
Krijg een stevige greep op de reling.
:
gripclutchgraspclasppurchase
2.

wacht, vertraging

a period of time during which one waits or delays

:
•
Please hold while I connect you.
Gelieve even te wachten terwijl ik u doorverbind.
•
The project is on hold until further notice.
Het project staat on hold tot nader order.
:
delaypauseinterruptionsuspensionhiatus
:
hold onhold inon holdhold offno holds barredhold out forhold back