restrain
US /rɪˈstreɪn/
UK /rɪˈstreɪn/

1.
bedwingen, beheersen, in bedwang houden
to prevent someone or something from doing something; to keep under control or check
:
•
The police had to restrain the angry crowd.
De politie moest de boze menigte bedwingen.
•
She could barely restrain her excitement.
Ze kon haar opwinding nauwelijks bedwingen.
2.
vastbinden, beperken, immobiliseren
to confine or restrict movement, especially by physical means
:
•
The animal was restrained with a leash.
Het dier werd vastgehouden met een riem.
•
Patients may need to be restrained for their own safety.
Patiënten moeten mogelijk vastgehouden worden voor hun eigen veiligheid.