persist
US /pɚˈsɪst/
UK /pɚˈsɪst/
1.
volhouden, doorzetten, aanhouden
continue firmly or obstinately in an opinion or course of action in spite of difficulty or opposition
:
•
If you persist, you will eventually succeed.
Als je volhoudt, zul je uiteindelijk slagen.
•
She decided to persist with her studies despite the challenges.
Ze besloot door te zetten met haar studie ondanks de uitdagingen.
2.
aanhouden, voortduren, blijven bestaan
(of a condition or feeling) continue to exist; be prolonged
:
•
The cold weather is expected to persist for another week.
Het koude weer zal naar verwachting nog een week aanhouden.
•
The pain in his leg continued to persist despite medication.
De pijn in zijn been bleef aanhouden ondanks medicatie.