endure

US /ɪnˈdʊr/
UK /ɪnˈdʊr/
"endure" picture
1.

doorstaan, verdragen

suffer (something painful or difficult) patiently

:
She had to endure a long period of illness.
Ze moest een lange periode van ziekte doorstaan.
The team had to endure harsh weather conditions during the expedition.
Het team moest barre weersomstandigheden doorstaan tijdens de expeditie.
2.

voortduren, blijven bestaan

remain in existence; last

:
The ancient ruins have endured for centuries.
De oude ruïnes hebben eeuwenlang bestaan.
Their friendship is strong and will surely endure.
Hun vriendschap is sterk en zal zeker voortduren.