Betekenis van het woord have in het Nederlands

Wat betekent have in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

have

US /hæv/
UK /hæv/
"have" picture

Werkwoord

1.

hebben, bezitten

possess, own, or hold

Voorbeeld:
I have a new car.
Ik heb een nieuwe auto.
Do you have any questions?
Heb je nog vragen?
2.

ervaren, ondergaan

experience or undergo (a state, quality, or emotion)

Voorbeeld:
She has a cold.
Ze heeft verkoudheid.
We had a great time at the party.
We hadden een geweldige tijd op het feest.
3.

eten, drinken, nemen

eat, drink, or take (something)

Voorbeeld:
Let's have dinner together.
Laten we samen dineren.
I'll have a cup of tea, please.
Ik neem een kopje thee, alstublieft.

Hulpwerkwoord

1.

hulpwerkwoord

used with the past participle of another verb to form the present perfect and past perfect tenses

Voorbeeld:
I have finished my homework.
Ik heb mijn huiswerk afgemaakt.
She had already left when I arrived.
Ze was al vertrokken toen ik aankwam.
Leer dit woord op Lingoland