retain

US /rɪˈteɪn/
UK /rɪˈteɪn/
"retain" picture
1.

behouden, vasthouden

continue to have (something); keep possession of

:
She managed to retain her composure despite the bad news.
Ze slaagde erin haar kalmte te behouden ondanks het slechte nieuws.
The company decided to retain its current employees.
Het bedrijf besloot zijn huidige werknemers te behouden.
2.

vasthouden, absorberen

absorb and continue to hold (a substance)

:
The soil can retain a lot of water.
De bodem kan veel water vasthouden.
These plants are good at retaining moisture.
Deze planten zijn goed in het vasthouden van vocht.
3.

onthouden, herinneren

keep in one's memory

:
It's hard to retain all the information from the lecture.
Het is moeilijk om alle informatie van de lezing te onthouden.
He has an amazing ability to retain facts.
Hij heeft een verbazingwekkend vermogen om feiten te onthouden.
4.

inhuren, behouden

secure the services of (a lawyer, etc.) with a preliminary payment

:
The company decided to retain a new law firm.
Het bedrijf besloot een nieuw advocatenkantoor te inhuren.
He paid a fee to retain the services of a consultant.
Hij betaalde een vergoeding om de diensten van een consultant te behouden.