Betekenis van het woord own in het Nederlands
Wat betekent own in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
own
US /oʊn/
UK /oʊn/

Bijvoeglijk Naamwoord
1.
eigen
having something as one's property; belonging to oneself
Voorbeeld:
•
I have my own car.
Ik heb mijn eigen auto.
•
She made the dress with her own hands.
Ze maakte de jurk met haar eigen handen.
Synoniem:
Werkwoord
1.
2.
toegeven, erkennen
to admit or acknowledge that something is true or valid
Voorbeeld:
•
He had to own up to his mistakes.
Hij moest zijn fouten toegeven.
•
She wouldn't own that she was wrong.
Ze wilde niet toegeven dat ze fout zat.
Synoniem:
Bijwoord
1.
alleen, zelfstandig
used to emphasize that someone or something belongs to or is connected with a particular person or thing
Voorbeeld:
•
He lives on his own.
Hij woont alleen.
•
She wants to do it on her own.
Ze wil het alleen doen.
Synoniem:
Leer dit woord op Lingoland