bring down

US /brɪŋ daʊn/
UK /brɪŋ daʊn/
"bring down" picture
1.

doen vallen, neerhalen

to cause to fall or collapse

:
The strong winds could bring down trees.
De sterke wind kan bomen doen vallen.
The demolition crew will bring down the old building next week.
De sloophamer zal het oude gebouw volgende week neerhalen.
2.

verlagen, terugdringen

to reduce or lower something, especially a price or level

:
The new policy aims to bring down inflation.
Het nieuwe beleid is gericht op het terugdringen van de inflatie.
We need to bring down the cost of production.
We moeten de productiekosten verlagen.
3.

ten val brengen, omverwerpen

to cause a government or leader to lose power

:
The scandal threatened to bring down the government.
Het schandaal dreigde de regering ten val te brengen.
The opposition tried to bring down the prime minister.
De oppositie probeerde de premier ten val te brengen.
4.

neerslachtig maken, deprimeren

to make someone unhappy or depressed

:
The bad news really brought her down.
Het slechte nieuws maakte haar echt neerslachtig.
Don't let criticism bring you down.
Laat kritiek je niet neerslachtig maken.