curtail
US /kɚˈteɪl/
UK /kɚˈteɪl/
1.
beperken, inkorten, verminderen
reduce in extent or quantity; impose a restriction on
:
•
The new policy will curtail government spending.
Het nieuwe beleid zal de overheidsuitgaven beperken.
•
We need to curtail our use of electricity to save energy.
We moeten ons elektriciteitsverbruik beperken om energie te besparen.