Betekenis van het woord upset in het Nederlands
Wat betekent upset in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
upset
US /ʌpˈset/
UK /ʌpˈset/

Werkwoord
1.
2.
omstoten, doen kapseizen
overturn (something) or cause it to fall over
Voorbeeld:
•
Be careful not to upset the vase.
Pas op dat je de vaas niet omstoot.
•
The strong winds could upset the small boat.
De sterke wind kan de kleine boot doen kapseizen.
Bijvoeglijk Naamwoord
1.
van streek, boos
unhappy, disappointed, or worried
Voorbeeld:
•
She was very upset about the news.
Ze was erg van streek door het nieuws.
•
Don't get upset over small things.
Word niet boos om kleine dingen.
2.
overstuur, ontregeld
(of a stomach or digestive system) experiencing discomfort or illness
Voorbeeld:
•
I have an upset stomach after eating that spicy food.
Ik heb een overstuur maag na het eten van dat pittige eten.
•
The baby has an upset tummy.
De baby heeft een overstuur buikje.
Synoniem:
Zelfstandig Naamwoord
1.
verrassing, omwenteling
an unexpected result or decision
Voorbeeld:
•
The team caused a major upset by winning against the champions.
Het team zorgde voor een grote verrassing door van de kampioenen te winnen.
•
It would be a huge upset if the underdog won the election.
Het zou een enorme verrassing zijn als de underdog de verkiezingen zou winnen.
Leer dit woord op Lingoland