bring

US /brɪŋ/
UK /brɪŋ/
"bring" picture
1.

brengen, meenemen

take or go with (someone or something) to a place

:
Don't forget to bring your umbrella.
Vergeet je paraplu niet mee te nemen.
Can you bring me a glass of water?
Kun je me een glas water brengen?
2.

veroorzaken, teweegbrengen

cause (someone or something) to be in a particular state or condition

:
The news brought tears to her eyes.
Het nieuws bracht tranen in haar ogen.
The new policy will bring about significant changes.
Het nieuwe beleid zal aanzienlijke veranderingen teweegbrengen.