Betekenis van het woord task in het Nederlands
Wat betekent task in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland
task
US /tæsk/
UK /tæsk/

Zelfstandig Naamwoord
1.
taak, opdracht
a piece of work to be done or undertaken
Voorbeeld:
•
Completing this report is my main task for today.
Het voltooien van dit rapport is mijn belangrijkste taak voor vandaag.
•
She was assigned the task of organizing the event.
Ze kreeg de taak om het evenement te organiseren.
Synoniem:
Werkwoord
1.
belasten, opdragen
to assign a task to (someone)
Voorbeeld:
•
I will task him with finding a solution.
Ik zal hem belasten met het vinden van een oplossing.
•
The manager decided to task the new employee with data entry.
De manager besloot de nieuwe medewerker te belasten met gegevensinvoer.
Leer dit woord op Lingoland