work on
US /wɜːrk ɑːn/
UK /wɜːrk ɑːn/

1.
2.
bewerken, overtuigen
to try to influence or persuade someone
:
•
I've been working on him to change his mind.
Ik ben hem aan het bewerken om van gedachten te veranderen.
•
She's been working on her parents to let her go to the party.
Ze is haar ouders aan het bewerken om haar naar het feest te laten gaan.