take up

US /teɪk ˈʌp/
UK /teɪk ˈʌp/
"take up" picture
1.

beginnen met, oppakken

to start a hobby, sport, or other activity

:
She decided to take up painting in her free time.
Ze besloot om te gaan schilderen in haar vrije tijd.
He's thinking of taking up golf.
Hij overweegt om te gaan golfen.
2.

innemen, in beslag nemen

to occupy space or time

:
This sofa will take up too much space in the living room.
Deze bank zal te veel ruimte innemen in de woonkamer.
My new job will take up most of my time.
Mijn nieuwe baan zal het grootste deel van mijn tijd in beslag nemen.
3.

innemen, korter maken

to shorten a piece of clothing

:
The tailor needs to take up the hem of these trousers.
De kleermaker moet de zoom van deze broek innemen.
Can you take up this dress for me? It's too long.
Kun je deze jurk voor mij innemen? Hij is te lang.
4.

aannemen, accepteren

to accept an offer or challenge

:
He decided to take up the job offer.
Hij besloot het baanaanbod te accepteren.
She was quick to take up the challenge.
Ze was er snel bij om de uitdaging aan te gaan.