assume

US /əˈsuːm/
UK /əˈsuːm/
"assume" picture
1.

aannemen, veronderstellen

suppose to be the case, without proof

:
I assume you're coming to the party.
Ik neem aan dat je naar het feest komt.
Let's not assume the worst.
Laten we niet het ergste aannemen.
2.

aannemen, verkrijgen

take on (a quality, form, or appearance)

:
The problem began to assume a new dimension.
Het probleem begon een nieuwe dimensie aan te nemen.
He assumed a look of indifference.
Hij nam een blik van onverschilligheid aan.
3.

op zich nemen, overnemen

take responsibility for (an undertaking or task)

:
He will assume the role of team leader.
Hij zal de rol van teamleider op zich nemen.
The new manager will assume control next month.
De nieuwe manager zal volgende maand de controle overnemen.