engage in
US /ɪnˈɡeɪdʒ ɪn/
UK /ɪnˈɡeɪdʒ ɪn/

1.
deelnemen aan, zich bezighouden met
to take part in a particular activity
:
•
They engage in lively discussions during their meetings.
Ze nemen deel aan levendige discussies tijdens hun vergaderingen.
•
It's important to engage in regular physical activity for good health.
Het is belangrijk om regelmatig aan lichaamsbeweging te doen voor een goede gezondheid.