settle

US /ˈset̬.əl/
UK /ˈset̬.əl/
"settle" picture
1.

regelen, oplossen

to resolve or reach an agreement about an argument or problem

:
They decided to settle the dispute out of court.
Ze besloten het geschil buiten de rechtbank te regelen.
Let's settle this once and for all.
Laten we dit voor eens en voor altijd regelen.
2.

vestigen, koloniseren

to establish a new place of residence or a community

:
The pioneers began to settle the new territory.
De pioniers begonnen het nieuwe grondgebied te koloniseren.
Many immigrants came to settle in this country.
Veel immigranten kwamen zich vestigen in dit land.
3.

kalmeren, neerdalen

to become calm, quiet, or stable

:
The dust began to settle after the wind died down.
Het stof begon te neerdalen nadat de wind was gaan liggen.
The children finally settled down for the night.
De kinderen kwamen eindelijk tot rust voor de nacht.
1.

nederzetting, kolonie

a place where people have come to live and establish a community

:
The new settlement grew rapidly.
De nieuwe nederzetting groeide snel.
Archaeologists discovered an ancient settlement.
Archeologen ontdekten een oude nederzetting.
2.

schikking, regeling

an official agreement intended to resolve a dispute or conflict

:
The two parties reached a financial settlement.
De twee partijen bereikten een financiële schikking.
The divorce settlement was finalized last week.
De echtscheidingsregeling werd vorige week afgerond.