resolve

US /rɪˈzɑːlv/
UK /rɪˈzɑːlv/
"resolve" picture
1.

oplossen, verhelpen

to find a solution to a problem or difficulty

:
We need to resolve this issue quickly.
We moeten dit probleem snel oplossen.
The company hopes to resolve the dispute amicably.
Het bedrijf hoopt het geschil minnelijk te oplossen.
2.

besluiten, voornemen

to make a firm decision to do something

:
She resolved to work harder from now on.
Ze besloot vanaf nu harder te werken.
He resolved that he would never give up.
Hij besloot dat hij nooit zou opgeven.
1.

vastberadenheid, besluit

firm determination to do something

:
He showed great resolve in overcoming his challenges.
Hij toonde grote vastberadenheid in het overwinnen van zijn uitdagingen.
Her resolve to finish the marathon was unwavering.
Haar vastberadenheid om de marathon te voltooien was onwrikbaar.