community
US /kəˈmjuː.nə.t̬i/
UK /kəˈmjuː.nə.t̬i/
1.
gemeenschap, buurt
a group of people living in the same place or having a particular characteristic in common
:
•
The local community organized a clean-up event.
De lokale gemeenschap organiseerde een opruimevenement.
•
She feels a strong sense of belonging to her online gaming community.
Ze voelt een sterk gevoel van verbondenheid met haar online gaming gemeenschap.
2.
gemeenschap, samenleving
the people of a district or country considered collectively, especially in relation to shared interests and responsibilities
:
•
It's important to give back to the community.
Het is belangrijk om iets terug te doen voor de gemeenschap.
•
The government is working to improve the lives of people in rural communities.
De regering werkt aan het verbeteren van het leven van mensen in plattelandsgemeenschappen.