decide
US /dɪˈsaɪd/
UK /dɪˈsaɪd/

1.
2.
doen besluiten, overtuigen
to cause someone to make a choice or come to a resolution
:
•
The bad weather decided us against going to the beach.
Het slechte weer deed ons besluiten niet naar het strand te gaan.
•
His strong arguments decided the jury in his favor.
Zijn sterke argumenten deden de jury in zijn voordeel beslissen.