commission
US /kəˈmɪʃ.ən/
UK /kəˈmɪʃ.ən/
1.
opdracht, taak
an instruction, command, or duty given to a person or group of people
:
•
He received a commission to paint the mayor's portrait.
Hij ontving een opdracht om het portret van de burgemeester te schilderen.
•
The architect was given a commission to design the new building.
De architect kreeg de opdracht om het nieuwe gebouw te ontwerpen.
2.
commissie
a sum of money paid to an agent in a commercial transaction
:
•
Sales representatives earn a commission on every sale.
Vertegenwoordigers verdienen een commissie op elke verkoop.
•
The real estate agent charges a 5% commission.
De makelaar rekent 5% commissie.
3.
commissie, raad
a group of people entrusted with a specific task, typically in government or business
:
•
The government formed a commission to investigate the incident.
De regering vormde een commissie om het incident te onderzoeken.
•
She serves on the city planning commission.
Zij zit in de stadsplanologie commissie.
1.
opdragen, bestellen
give an order for or authorize the production of (something)
:
•
The gallery commissioned a new sculpture from the artist.
De galerie gaf opdracht voor een nieuw beeldhouwwerk van de kunstenaar.
•
The company commissioned a report on market trends.
Het bedrijf gaf opdracht voor een rapport over markttrends.
2.
in gebruik nemen, in bedrijf stellen
bring (something newly produced, such as a ship or a work of art) into working condition
:
•
The new warship was commissioned last month.
Het nieuwe oorlogsschip werd vorige maand in gebruik genomen.
•
The power plant will be commissioned next year.
De energiecentrale zal volgend jaar in bedrijf worden gesteld.