conserve

US /kənˈsɝːv/
UK /kənˈsɝːv/
"conserve" picture
1.

behouden, conserveren, beschermen

protect (something, especially an environmentally or culturally important place or thing) from harm or destruction

:
We must conserve our natural resources for future generations.
We moeten onze natuurlijke hulpbronnen behouden voor toekomstige generaties.
Efforts are being made to conserve endangered species.
Er worden inspanningen geleverd om bedreigde diersoorten te behouden.
2.

besparen, sparen

use (something) sparingly so as to avoid depletion

:
We need to conserve water during the drought.
We moeten water besparen tijdens de droogte.
He tried to conserve his energy for the final sprint.
Hij probeerde zijn energie te sparen voor de eindsprint.
1.

jam, vruchtenjam

a type of jam or fruit preserve, typically made from whole fruit boiled with sugar

:
She spread strawberry conserve on her toast.
Ze smeerde aardbeienjam op haar toast.
Homemade peach conserve is her specialty.
Zelfgemaakte perzikjam is haar specialiteit.