retainer

US /rɪˈteɪ.nɚ/
UK /rɪˈteɪ.nɚ/
"retainer" picture
1.

voorschot, honorarium

a fee paid in advance to someone, especially a lawyer, to secure or keep their services when required

:
The company paid a large retainer to the law firm.
Het bedrijf betaalde een grote voorschot aan het advocatenkantoor.
She works on a retainer basis for several clients.
Ze werkt op voorschotbasis voor verschillende klanten.
2.

houder, beugel

a device that holds something in place

:
The dental retainer helps keep her teeth straight.
De tandheelkundige beugel helpt haar tanden recht te houden.
Make sure the battery retainer is securely fastened.
Zorg ervoor dat de batterijhouder stevig vastzit.
3.

bediende, volgeling

a servant or dependent in a wealthy or noble household

:
The old lord still had a few loyal retainers.
De oude heer had nog steeds een paar trouwe bedienden.
She was a trusted retainer in the royal court.
Ze was een vertrouwde bediende aan het koninklijk hof.