hire

US /haɪr/
UK /haɪr/
"hire" picture
1.

aannemen, inhuren

to employ someone for wages

:
The company decided to hire a new marketing manager.
Het bedrijf besloot een nieuwe marketingmanager aan te nemen.
We need to hire more staff to handle the increased workload.
We moeten meer personeel aan nemen om de toegenomen werkdruk aan te kunnen.
2.

huren

to obtain the temporary use of (something) for an agreed payment

:
We decided to hire a car for our vacation.
We besloten een auto te huren voor onze vakantie.
You can hire bicycles at the park entrance.
Je kunt fietsen huren bij de ingang van het park.
1.

aanwerving, huur

an act of employing someone or renting something

:
The company announced a new hire for the executive position.
Het bedrijf kondigde een nieuwe aanwerving aan voor de directiepositie.
The car hire service was very efficient.
De autoverhuurservice was erg efficiënt.