Betekenis van het woord race in het Nederlands

Wat betekent race in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

race

US /reɪs/
UK /reɪs/
"race" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

race, wedstrijd

a competition of speed, as in running, driving, or sailing

Voorbeeld:
She won the 100-meter race.
Ze won de 100-meter race.
The horses are ready for the big race.
De paarden zijn klaar voor de grote race.
2.

ras, volk

a group of people sharing the same culture, history, language, etc.; a people, nation, or tribe

Voorbeeld:
The human race has made great progress.
Het menselijk ras heeft grote vooruitgang geboekt.
He studied the history of the local race.
Hij bestudeerde de geschiedenis van het lokale ras.

Werkwoord

1.

racen, wedijveren

compete in a race

Voorbeeld:
They will race against each other tomorrow.
Ze zullen morgen tegen elkaar racen.
The children raced to the finish line.
De kinderen raceten naar de finishlijn.
2.

racen, snel bewegen

move or progress very quickly

Voorbeeld:
His heart began to race with excitement.
Zijn hart begon te racen van opwinding.
The car raced down the highway.
De auto racete over de snelweg.
Leer dit woord op Lingoland