Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord sprint in het Nederlands

Wat betekent sprint in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

sprint

US /sprɪnt/
UK /sprɪnt/
"sprint" picture

Werkwoord

1.

sprinten, spurten

run at full speed over a short distance

Voorbeeld:
•
The athlete decided to sprint the last 100 meters of the race.
De atleet besloot de laatste 100 meter van de race te sprinten.
•
We had to sprint to catch the bus.
We moesten sprinten om de bus te halen.
Synoniem:
dashboltracescurrydart

Zelfstandig Naamwoord

1.

sprint, spurt

a short, fast run

Voorbeeld:
•
He made a sudden sprint for the finish line.
Hij maakte een plotselinge sprint naar de finishlijn.
•
The 100-meter sprint is a popular track event.
De 100-meter sprint is een populair atletiekonderdeel.
Synoniem:
dashburstrushrun
Leer dit woord op Lingoland