concern

US /kənˈsɝːn/
UK /kənˈsɝːn/
"concern" picture
1.

zorg, aangelegenheid

a matter of interest or importance to someone

:
The safety of the children is my main concern.
De veiligheid van de kinderen is mijn voornaamste zorg.
His health is a great concern to his family.
Zijn gezondheid is een grote zorg voor zijn familie.
2.

bedrijf, onderneming

a business or firm

:
It's a family concern that has been operating for generations.
Het is een familiebedrijf dat al generaties lang actief is.
The new regulations will affect many small concerns.
De nieuwe regelgeving zal veel kleine bedrijven beïnvloeden.
1.

betreffen, aangaan

relate to; be about

:
The story concerns a young girl and her dog.
Het verhaal gaat over een jong meisje en haar hond.
This issue concerns everyone in the community.
Deze kwestie betreft iedereen in de gemeenschap.
2.

betreffen, zorgen baren

make (someone) anxious or worried

:
It concerns me that he hasn't called.
Het baart me zorgen dat hij niet heeft gebeld.
His sudden departure concerned everyone.
Zijn plotselinge vertrek baarde iedereen zorgen.