establishment
US /ɪˈstæb.lɪʃ.mənt/
UK /ɪˈstæb.lɪʃ.mənt/
1.
oprichting, vestiging
the action of establishing something or being established
:
•
The establishment of a new school will benefit the community.
De oprichting van een nieuwe school zal de gemeenschap ten goede komen.
•
The establishment of peace in the region is a priority.
De vestiging van vrede in de regio is een prioriteit.
2.
etablissement, instelling
a business organization, public institution, or household
:
•
The restaurant is a well-known establishment in the city.
Het restaurant is een bekend etablissement in de stad.
•
He works for a financial establishment.
Hij werkt voor een financiële instelling.
3.
establishment, gevestigde orde
the existing power structure in society; the dominant groups or elite who control a society or institution
:
•
He always challenges the views of the political establishment.
Hij daagt altijd de standpunten van het politieke establishment uit.
•
The new movement aims to overthrow the old establishment.
De nieuwe beweging streeft ernaar het oude establishment omver te werpen.