base

US /beɪs/
UK /beɪs/
"base" picture
1.

basis, voetstuk

the lowest part or edge of something, especially the part on which it rests or is supported

:
The statue stood on a marble base.
Het standbeeld stond op een marmeren voetstuk.
He painted the wall with a white base coat.
Hij schilderde de muur met een witte grondlaag.
2.

basis, grondslag

a conceptual or structural starting point for something

:
The research provides a solid base for future studies.
Het onderzoek biedt een solide basis voor toekomstige studies.
His argument had no factual base.
Zijn argument had geen feitelijke basis.
3.

basis, legerplaats

a military station or camp

:
The soldiers returned to their base after the mission.
De soldaten keerden na de missie terug naar hun basis.
The air force has several overseas bases.
De luchtmacht heeft verschillende overzeese bases.
1.

baseren, gronden

to use as the foundation or starting point for something

:
The film is based on a true story.
De film is gebaseerd op een waargebeurd verhaal.
We need to base our decisions on solid data.
We moeten onze beslissingen baseren op solide gegevens.
1.

laag, gemeen

lacking moral principles; ignoble or despicable

:
His actions were utterly base and selfish.
Zijn daden waren volkomen laag en egoïstisch.
He was accused of committing a base act.
Hij werd beschuldigd van het plegen van een laffe daad.