Engels-Nederlands Woordenboek

Betekenis van het woord station in het Nederlands

Wat betekent station in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

station

US /ˈsteɪ.ʃən/
UK /ˈsteɪ.ʃən/
"station" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

station, halte

a place where trains or buses regularly stop so that passengers can get on or off

Voorbeeld:
•
I'll meet you at the train station.
Ik ontmoet je op het treinstation.
•
The bus station is just around the corner.
Het busstation is net om de hoek.
Synoniem:
depotterminalstop
2.

post, station

a building or place used for a particular purpose or service

Voorbeeld:
•
The fire station received an emergency call.
De brandweerkazerne ontving een noodoproep.
•
He works at a research station in Antarctica.
Hij werkt op een onderzoeksstation in Antarctica.
Synoniem:
basepostdepot
3.

zender, station

a broadcasting company or channel

Voorbeeld:
•
Which radio station do you usually listen to?
Naar welk radiostation luister je meestal?
•
The TV station is broadcasting live from the event.
Het televisiestation zendt live uit vanaf het evenement.
Synoniem:
channelbroadcaster

Werkwoord

1.

stationeren, plaatsen

to put someone or something in a particular place or position

Voorbeeld:
•
The police officer stationed himself at the entrance.
De politieagent posteerde zich bij de ingang.
•
Troops were stationed along the border.
Troepen werden langs de grens gestationeerd.
Synoniem:
postpositionlocatedeploy
Leer dit woord op Lingoland
Gerelateerd Woord:
stationersubway stationtrain stationpolice stationgas stationfire stationspace station