vile
US /vaɪl/
UK /vaɪl/

1.
2.
verfoeilijk, wreed, gemeen
morally bad; wicked
:
•
His actions were truly vile and unforgivable.
Zijn daden waren werkelijk verfoeilijk en onvergeeflijk.
•
He was accused of committing a vile crime.
Hij werd beschuldigd van het plegen van een wrede misdaad.