basis

US /ˈbeɪ.sɪs/
UK /ˈbeɪ.sɪs/
"basis" picture
1.

basis, grondslag

the underlying support or foundation for an idea, argument, or process

:
•
The research provides a strong basis for the new theory.
Het onderzoek biedt een sterke basis voor de nieuwe theorie.
•
Trust is the basis of any good relationship.
Vertrouwen is de basis van elke goede relatie.
:
foundationgroundworkbedrockpremiseprinciple
2.

basis, hoofdbestanddeel

the principal component of a mixture or compound

:
•
Water is the basis of most biological systems.
Water is de basis van de meeste biologische systemen.
•
The sauce has a tomato basis.
De saus heeft een tomatenbasis.
:
componentingredientelement
3.

basis, wijze

a method or system by which something is organized or done

:
•
We pay our employees on a weekly basis.
We betalen onze werknemers op wekelijkse basis.
•
Decisions are made on a case-by-case basis.
Beslissingen worden per geval genomen op basis van de situatie.
:
methodsystemmodeprinciple
:
on a need-to-know basis