Betekenis van het woord band in het Nederlands

Wat betekent band in het Engels? Ontdek de betekenis, uitspraak en specifiek gebruik van dit woord met Lingoland

band

US /bænd/
UK /bænd/
"band" picture

Zelfstandig Naamwoord

1.

band

a group of musicians who play popular music together

Voorbeeld:
The band played all their greatest hits.
De band speelde al hun grootste hits.
She joined a new rock band.
Ze sloot zich aan bij een nieuwe rockband.
2.

band, strook

a strip of material, especially one that goes around something or is used to hold things together

Voorbeeld:
She tied her hair back with a rubber band.
Ze bond haar haar vast met een elastiekje.
The package was secured with a metal band.
Het pakket was vastgezet met een metalen band.
3.

band, bereik

a range of frequencies or wavelengths

Voorbeeld:
The radio operates on a specific frequency band.
De radio werkt op een specifieke frequentieband.
Different communication systems use different frequency bands.
Verschillende communicatiesystemen gebruiken verschillende frequentiebanden.

Werkwoord

1.

banden, vastbinden

to put a band on or around (something)

Voorbeeld:
They will band the birds for identification.
Ze zullen de vogels ringen voor identificatie.
The workers banded the pipes together.
De arbeiders bonden de pijpen aan elkaar.
2.

verenigen, samenspannen

to gather together in a group for a common purpose

Voorbeeld:
The villagers banded together to fight the invaders.
De dorpelingen verenigden zich om de indringers te bestrijden.
They banded together to form a new political party.
Ze verenigden zich om een nieuwe politieke partij te vormen.
Leer dit woord op Lingoland